Verplichtstelling deelname bedrijfstakpensioenfonds in de zorg: Hoge Raad geeft duidelijkheid
Op 19 september 2025 oordeelde de Hoge Raad over de vraag of hulpmiddelenbedrijf Medux (‘Medux’) verplicht moet deelnemen aan Pensioenfonds Zorg en Welzijn (‘PFZW’) op grond van de Wet verplichte deelneming in een bedrijfstakpensioenfonds 2000 (‘Wet Bpf 2000’) en het Besluit verplichtstelling tot deelneming in het bedrijfstakpensioenfonds Zorg en Welzijn (‘Verplichtstellingsbesluit’).
In 2018 informeerde PFZW Medux dat zij moest deelnemen aan PFZW omdat één van haar (hoofd)activiteiten destijds expliciet onder de werkingssfeer van het Verplichtstellingsbesluit viel. Medux stelde echter dat zij geen zorginstelling is en dus niet tot de zorgsector behoort. Bovendien viel zij niet onder de werkingssfeer van de cao voor Verpleeg-, Verzorgingshuizen en Thuiszorg (‘Cao VVT’). Dit wordt in onderhavige zaak niet ter discussie gesteld.
De Hoge Raad moest zich in deze zaak buigen over de volgende vragen:
- Kan de werkingssfeer van een verplichtstellingsbesluit verschillen van de werkingssfeer van een cao?
- Kan een werkgever die geen lid kan worden van een werkgeversorganisatie in een bedrijfstak toch onder een verplichtstellingsbesluit voor die bedrijfstak vallen?
Hoger beroep
Zowel kantonrechter als hof oordeelde dat Medux wél onder de werkingssfeer van het Verplichtstellingsbesluit valt. Volgens het hof zijn de bedrijfsactiviteiten bepalend. Werkgevers die zorg of hulp verlenen, zoals het uitlenen van verpleegartikelen, vallen onder de werkingssfeer. Dat Medux zichzelf geen zorginstelling noemt, doet daar niet aan af. De achtergrond daarvan is dat het Verplichtstellingsbesluit destijds niet uitsluitend was gekoppeld aan een bepaald type zorginstelling, maar juist aan de aard van de activiteiten.
Daarnaast oordeelde het hof dat het Verplichtstellingsbesluit zelf bepaalt wat onder ‘zorg’ wordt verstaan, en dat dit destijds ook de uitleen van verpleegartikelen omvatte. De sociale partners zijn niet buiten hun ‘domein’ getreden door af te spreken dat ook werkgevers die geen zorginstelling zijn maar wel verpleegartikelen uitlenen, daaronder vallen. Het argument van Medux dat de Wet Bpf 2000 spreekt over verplichtstelling ‘in de bedrijfstak’, en dat dit enkel de zorgsector zou betreffen, faalde volgens het hof. Bovendien achtte het hof voor in de beoordeling van de vraag of Medux onder het Verplichtstellingsbesluit valt, niet bepalend dat Medux niet onder de Cao VVT valt.
Cassatie
In cassatie voerde Medux aan dat het hof onterecht heeft geoordeeld dat zij onder het Verplichtstellingsbesluit valt. Het hof had meer gewicht moeten toekennen aan het feit dat Medux niet onder de Cao VTT valt. Ook stelt Medux dat zij niet onder verplichtstelling kon vallen omdat zij niet vertegenwoordigd is door een werkgeversorganisatie in de zorg.
De Hoge Raad gaat daar niet in mee en is het met het hof eens dat, hoewel de werkingssfeer van een Verplichtstellingsbesluit vaak nauw samenhangt met de werkingssfeer van de cao binnen een bepaalde bedrijfstak, er geen rechtsregel is die bepaalt dat beide werkingssferen identiek moeten zijn. Daarom heeft het hof terecht geoordeeld dat het feit dat Medux niet onder de Cao VVT valt, niet doorslaggevend is voor de vraag of zij onder het Verplichtstellingsbesluit valt.
Ook het argument van Medux dat zij niet door een werkgeversorganisatie in de zorg wordt vertegenwoordigd en ook niet tot zo’n werkgeversorganisatie kan worden toegelaten, faalt, omdat niet uit de wet volgt dat alleen werkgevers die lid zijn van een betrokken werkgeversorganisatie onder een verplichtstellingsbesluit kunnen vallen.
Belang voor de praktijk
Deze uitspraak onderstreept dat bedrijven er niet van uit kunnen gaan dat, als hun bedrijfsactiviteiten niet onder de werkingssfeer van een cao vallen en/of zij geen lid kunnen worden van de werkgeversorganisatie voor de bedrijfstak, zij ook niet onder de werkingssfeer van het pensioenfonds van die bedrijfstak vallen.